Enkele weken terug ontving ik een telefoontje van een klant die problemen had met de snelle gietmortel die ik had geleverd. Hij vroeg of ik een product kon leveren dat langzamer verhardt, omdat de mortel in de pomp al was verhard en niet meer kon worden verpompt.
Het was een warme nazomerdag en het water dat ze gebruikten om de mortel te mengen, had een temperatuur van 23 graden Celsius. Na overleg met de fabrikant bleek dat er recentelijk een test was uitgevoerd waarbij dezelfde snelle mortel was gemengd met water van 30 graden Celsius, dus dat kon niet het probleem zijn.
Ik vroeg om het telefoonnummer van de werknemer ter plaatse en besprak enkele zaken om te achterhalen wat er misging. Alle basisvoorwaarden waren in orde, en de pompinstallatie bleek ook niet het probleem te zijn.
Ze hadden ongeveer 5 minuten gemengd, mogelijk iets langer. Maar vanwege de beperkte toegang tot kraanwater op het fabrieksterrein, hadden ze fabriekswater gebruikt.
Fabriekswater kan onbekende chemicaliën en verontreinigingen bevatten die schadelijk zijn voor de kwaliteit en duurzaamheid van de gietmortel en mogelijk van invloed zijn op het verhardingsproces.
💡Nadat ze overschakelden op kraanwater en de mengtijd nauwlettend volgden met een stopwatch, kregen ze de mortel gepompt in de gewenste consistentie, zoals bedoeld.