Onlangs kreeg ik een telefoontje van een klant die gietmortel had gebruikt onder kolommen en pompfundamenten. De volgende dag ontdekte hij dat de uitgeharde mortel plaatselijk was gescheurd.
Om te achterhalen wat er mogelijk fout was gegaan, stelde ik een aantal vragen over de voorbereiding van de ondergrond, het verwerkingsproces en de nabehandeling. Dit leek allemaal in orde.
Nog tijdens het telefoongesprek ontving ik via WhatsApp enkele foto’s, waarop direct te zien was wat de oorzaak van de scheurvorming was.
De gietoverstekken waren veel breder dan de toegepaste laagdikte!
Daarnaast was de gietoverstek aan de ene kant veel groter dan aan de andere kant. Hierdoor ontstaan spanningsverschillen tijdens de uitharding.
Gietmortel kan worden gebruikt in opgesloten toepassingen, dus onder de constructiedelen. Maar als de gietoverstekken naast de voetplaat groter zijn dan de laagdikte ontstaat er een toepassing, waar een zwelmortel oneigenlijk wordt toegepast. Het gebied buiten de kolom of het fundament kan dan worden beschouwd als een “vloer”, niet als een “ondergieting”. De meeste krimparme gietmortels kunnen dan niet worden gebruikt.
De volgende ochtend ben ik direct naar de bouwplaats gegaan om de verschillende opties te bespreken.