Tot het moment dat het aanmaakwater chemisch gebonden is blijft de mortel erg kwetsbaar voor bevriezing.
Daarnaast is bekend dat de vloeibaarheid van gietmortel afneemt naarmate de temperatuur daalt en neemt ook de uithardingstijd toe.
Hoe kan je deze problemen voorkomen?
Gebruik snel hardende producten
Kies bij voorkeur voor snelhardende producten, zoals snelle giet- of ondersabelingsmortel. Deze producten bereiken binnen één tot twee uur een druksterkte van min. 5 MPa, waardoor de vorstgevoeligheid afneemt.
Gebruik warm aanmaakwater en bewaar droge mortel verwarmd
Verwarmd aanmaakwater versnelt de hydratatie van mortel. Maar besef dat water slechts zo’n 10% van de totale massa uitmaakt. Sla daarom de droge mortel op in een ruimte van +15⁰ tot +25⁰ C, groot genoeg om ook als menglocatie te dienen.
Zorg voor bescherming, isolatie en verwarming van de stortlocatie
Een zorgvuldig gemengde en “warme” mortel koelt onmiddellijk af bij verwerking op een te koude ondergrond of tijdens vorst. Besteed daarom aandacht aan bescherming, isolatie en eventuele verwarming van de stortlocatie. Werk nooit op een ondergrond kouder dan +3⁰ C.
Werken met krimparme cementgebonden mortel bij temperaturen rond of onder het vriespunt brengt altijd risico’s met zich mee. Het zijn vaak dunne lagen in kleine volumes die gevoeliger zijn voor vorst dan in grotere volumes gestort beton.
Neem daarom liever te veel dan te weinig maatregelen!